Op een speelse manier leren deelnemers uiteenlopende betekenissen over (plaatsen in) de buurt kennen, waardoor ze bij het begin van een planningsproces een brede verkenning van de wijk krijgen. Dit gebeurt via een variant op Pictionary.




- Een belevingskaart (zie tool Belevingskaart in boek) of andere plattegrond van een buurt verkennen
- Verschillende omschrijvingen van verschillende plaatsen in de wijk leren kennen
- Nieuwe plekken ontdekken in de wijk


stadsvernieuwing, stadseducatie


kijken en onderzoeken


casus Dampoort

inschatting voorbereidingstijd

weinig

vanaf deze leeftijd

8 j.

gemiddelde duur

kort (<30 minuten)

bruikbaar op volgende locatie(s)

klas, lokaal, op een pleintje

benodigde materialen

  • Zorg voor een set belevingstegels. Belevingstegels zijn zeshoekige kartonnen fiches (ca 4cm) met steekwoorden, zinnen en begrippen die belevingen van (plekken in) de wijk omschrijven. Je vindt een afbeelding van enkele belevingstegels uit ons eigen traject in de dampoortwijk bij ‘beeld- en werkmateriaal’, maar je kan natuurlijk ook je eigen set belevingstegels maken. Ga daarvoor terug naar opnames van vorige workshops rond beleving van de wijk (bv orthofoto, mental maps, belevingskaart, …(linken naar andere werkvormen))
  • Een krijt- of whiteboard
  • 1 of meerdere belevingskaarten (zie tool belevingskaart in gids) of eenvoudige (grote) plattegrond van de buurt

werkwijze

  • STAP 1:
    Print en knip vooraf de belevingstegels en maak een selectie van de kaartjes waarvan je denkt dat je deelnemers ze kunnen tekenen en raden.
  • STAP 2:
    Laat 1 van de deelnemers een kaartje trekken, zonder dat de rest van de groep het kaartje mag zien. Hij/zij probeert aan de hand van een tekening op het bord duidelijk te maken wat er op het kaartje staat. Er mag niet geschreven of gesproken worden.
  • STAP 3:
    Geef een belevingskaart of plattegrond aan de deelnemers die proberen te raden wat er op het kaartje staat. Dat kan heel wat inspiratie geven. Zeker bij gebruik van een belevingskaart staan er op de kaartjes enkel dingen die ook op de belevingskaart geschreven of getekend staan.

tips voor de begeleider(s)

  • Begin met makkelijke plaatsen waarvan je vermoedt dat de deelnemers ze goed kennen. Breng geleidelijk aan ook moeilijkere kaartjes in het spel, die de deelnemers ook vrijer kunnen invullen. Bijvoorbeeld “weinig groen” of “er parkeren veel auto’s”
  • Als je groep erg groot is, verdeel je groep dan in teams die kunnen raden. Zet elk team aan een tafel en geef ze een exemplaar van de belevingskaart of plattegrond.
  • Laat de deelnemers nieuwe ‘tegels’ verzinnen of inbrengen waar dingen op staan die ze kennen in de wijk, maar misschien nog niet op de belevingskaart staan of tussen de belevingstegels zitten.

beeld- en werkmateriaal

bronnen en inspiratie

  • bron 1
  • bron 2